zin: animo genoegen smaak voorliefde wens betekenis begrip gevoel gezindheid frase stemming


29.6.11

Turicum II



Op een gure maandag in april
voorspelt een brandende sneeuwpop
hoog boven de wei
de zomerkwaliteit
terwijl de gildenbroeders uit hun villa's aan de goudkust
naargeestig staren op bebloemde wagens
hun aftands burgerlijke glans etaleren
rond de blonde voorzitster der behoudsgezinden
die luistert naar de naam Fuhrer

En plots in de hele stad op elke vrije plek
rinkelen en blinken wit de terrasjes
flaneren koppeltjes heen en weer
en rennen kinderen op de weidse promenade
aan het meer, braadworst etend
met zwartgeblakerd boerenbrood

Bij zeldzaam heldere lucht
werpt het besneeuwde hooggebergte
een snelle blik op het af en aan van rondvaartboten
genoemd naar de huisberg van de stedeling
naar de keten die de westenwind trotseert
naar de platte heuvel die pannensteel heet
Zij varen statig van haven naar bad
van tramhalte naar treinstation
tussen meerkoeten die handig laveren
en om broodkruimels concurreren
met een aandringend leger jonge zwanen
terwijl een stukje uit de kust
futen zonder spoor verdwijnen
in de onpeilbare diepten
van de gletsjerzee

Hier kwamen uit het lieflijk glooiende achterland
lange rijen mensen over de steile pas
door het woud de heuvelrug afzakken
naar de spinnerijen in het dal

Nu in het najaar warme
gepofte kastanjes uit een stalletje
naast de verlaten afgesloten stranden
waar 's winters de sinistere blik waart
van een rij aalscholvers op de pier

Als 's zaterdagnamiddags de winkels tijdig sluiten
lang voor om zeven uur de klokken van de stad
eendrachtig luiden voor het huiselijk maal
verzink ik in de stille leegte van de avond
op mijn kamertje met mezelf alleen
Het galmend zingen van die vele
klokken in de schemering
ik zal ze blijvend missen

© jindoni
10 november 2009